Tatoeëren bestaat uit het maken van duizenden kleine wondjes in de huid, waardoor je immuunsysteem in een overdrive raakt. Bloedcellen, die macrofagen worden genoemd, haasten zich naar de plaats van de tatoeage en zwellen inktdeeltjes op – de poging van het lichaam om op te ruimen, maar het speelt ook een rol in zowel het permanent maken van je tatoeage als het laten vervagen ervan in de loop van de tijd. Het is een noodzakelijke afweging.
Een tatoeagenaald werkt meer als de punt van een vulpen dan als een spuit, omdat de inkt aan de punt van de naald wordt opgehangen totdat de kunstenaar een gat in de huid prikt. De capillaire werking trekt dan de inkt in de dermislaag van de huid.
Hoe de inkt in de huid blijft zitten heeft veel te maken met de macrofagen die cellulair en vreemd vuil consumeren. Ze komen in actie als je huid een wond krijgt, consumeren de vreemde stoffen – in dit geval de tatoeage-inkt – en slaan die vervolgens op. Macrofagen verwelken en sterven uiteindelijk, om vervolgens te worden vervangen door nieuwe cellen die de inkt opslokken die is achtergebleven door stervende cellen. Het is een oneindig proces waarbij de natuurlijke genezende eigenschappen van je lichaam betrokken zijn.
Je buitenste huidlaag, de opperhuid, absorbeert ook wat inkt tijdens het tatoeageproces, maar wordt er vrij van als het geneest. Als het volledig genezen is (als de korstjes weg zijn) schijnt je tatoeage echt door.